De titel van zijn tweede langspeler ontleent Schimberg aan een exploitatiefilm uit 1952 die een Siamese tweeling opvoert als variétéshow. In de film-in-film is een gelijkaardige rol weggelegd voor non-professionele acteurs met een ‘monsterlijk’ voorkomen. Zij het dan als slachtoffers van experimenten in wat een gewaagde pastiche moet worden. Ondertussen lijkt er buiten beeld wat te bloeien tussen de knappe actrice Mabel en haar tegenspeler met het misvormde gelaat Rosenthal, sterk vertolkt door Adam Pearson uit Under the Skin (2013).
CHAINED FOR LIFE misleidt de kijker met een mogelijke liefdesverhouding en een fijnzinnige karikatuur van arthousecinema. Alvorens verder te verwarren en ons te vangen in een subversief spel van verwachtingen, vooroordelen en vragen. Doen orde en symmetrie de mens wezenlijk verlangen naar eenzelfde vorm van esthetiek? Of is schoonheid dan toch eerder subjectief? In een antwoord daarop peilt de regisseur naar de erfenis van cinema, het aandeel van film in de stigmatisering van alles wat afwijkt en de uitbuiting van angsten en fascinaties bij de kijker.
Geboren met een dubbelzijdig gespleten verhemelte is Schimberg als filmmaker begaan met de representatie van misvorming. Of net het schandelijke gebrek daaraan. Hij heeft een moeilijke relatie met al dan niet humaniserende films zoals Tod Brownings cultklassieker Freaks (1932). Verbannen tot de schaduw glippen zijn ‘freaks’ de nacht in om zelf een film te maken. Het resultaat is boeiender, complexer en dus menselijker dan wat overdag gedraaid wordt door de ervaren crew van kunstenaars en vaklui, goed of slecht bedoeld.
Aan het einde van CHAINED FOR LIFE blijken nog meer mensen dan Rosenthal onttrokken aan het oog van de lens. Door bewust niet te tonen geeft dit empathische enigma ook een gezicht aan andere onzichtbaren, álle onzichtbaren. De liefdevolle lowbudproductie maskeert Schimbergs chirurgische precisie. Hij snijdt met vaste hand dieper dan de ironie. Cut!