Phantom Thread

Ogenschijnlijk is er niets nieuw onder de zon. Paul Thomas Anderson is al een carrière lang gefascineerd door onconventionele ‘families’. Van de misfits uit de porno-industrie in Boogie Nights (1997), over de traumatische familiebanden in Magnolia (1999) en de monsterlijke vaderfiguur in There Will Be Blood (2007) tot de goeroe-met-volgelingen in The Master (2012). Na die Amerikaanse families, en de zoektocht naar ersatzgezinnen in Punch-Drunk Love (2002) en Inherent Vice (2014), is er nu in PHANTOM THREAD een eenheid van een Britse broer en zus, aan elkaar gehecht door het verlies van een moederfiguur die verder lijkt te leven in een majestueuze Londense herenwoning.

Andersons achtste film is geen door testosteron gedreven spektakel zoals There Will Be Blood. Het is ook al geen hermetisch psychologisch drama zoals The Master. En het is evenmin een waanzinnige trip zoals Inherent Vice. Wel is het een bevreemdende, enigmatische en hypnotiserende film die langzaam onder je huid kruipt. 

PHANTOM THREAD is een spookverhaal met mysterieuze emoties en handelingen die als een onzichtbare draad de personages verweeft met hun echte én gedroomde levens. Niet toevallig verwijst de filmtitel naar het fenomeen waarbij naaisters ook zonder naald en draad blijven ‘fantoomnaaien’. Toch is dit niet meteen een film over mode, maar eerder een zelfportret van de filmmaker als obsessieve schepper. Zonder dat het een variatie wordt op het thema ‘liefde op het eerste gezicht verandert in amour fou’. 

Paul Thomas Anderson schetst het geritualiseerde vrijgezellenleven en het werk van de Britse jetsetcouturier Reynolds Woodcock op gedetailleerde wijze. Met aandacht voor elke stof, elke knoop, elke handeling, elke snit, elke blik. Met aandacht ook voor gesofisticeerde ontbijtrituelen, voor couturemarathons en voor de presentatie van de creaties. Hoe obsessief de cineast te werk gaat blijkt uit het bonusmateriaal van de blu-ray. We zien hoe Anderson filmmateriaal, make-up, kostuums, formaat, belichting en de look van de locaties uitvoerig testte. Maar ook hoe Daniel Day-Lewis en Lesley Manville zich lieten gaan tijdens ontbijtgevechten met een hoog slapstickgehalte.

Gratuit is het perfectionisme van Anderson nooit. Alles is ondergeschikt aan de toon van de film en staat in functie van de personages: de gemanierde ontwerper Woodcock, zijn nuchtere zus en toeverlaat Cyril (“my old so and so”, zegt Woodcock liefdevol) en Alma, de levendige jonge vrouw die zijn model en echtgenote wordt. PHANTOM THREAD draait om de creatieve, professionele en amoureuze grillen van deze kleine groep mensen die leven in de gesloten wereld van Woodcocks statige herenhuis. Een ‘House of Woodcock’ waar enkel een vrouwelijk legertje werkmieren welkom zijn en adellijke klanten amper geduld worden.

Woodcock lijkt aanvankelijk een arrogante, seksistische macho. “You have no breasts”, zegt hij tegen zijn zoveelste-muze-in-de-rij Alma. “No, no, you’re perfect. My job is to give you some. If I choose to.” Toch stevenen we niet af op een in #MeToo-tijden populaire variant op het thema van de machtige, oudere man die een jonge vrouw misbruikt. Anderson is immers eerder geïnteresseerd in de relatie van een man die een dominante goeroe lijkt en een vrouw die veel sterker blijkt te zijn dan ze aanvankelijk leek. Paspop Alma ontpopt zich immers tot een geduchte psychologische sparringpartner. Het model wordt muze, de minnares meesteres. “If you want to have a staring contest with me, you will lose”, klonk het waarschuwend en dat blijkt te kloppen. Eén ding delen de geliefden: het verlangen schoonheid en perfectie te creëren. En minachting voor opdrachtgevers, geldschieters die geloven dat schoonheid te koop is.

Het referentiekader van PHANTOM THREAD is cinema. De geest van Alfred Hitchcock, George Cukor, Jacques Tourneur, David Lean en Joseph Losey waart door de film. Terwijl Anderson, die zelf achter de camera stond, teruggrijpt naar 35mm-pellicule, gesatureerde kleuren en een spel van licht en schaduw. Aangevuld met gestileerde dialogen en Jonny Greenwoods lyrische, romantische muziek. Het verhaal gaat niet over de vervagende lijn tussen werk en privé omdat er in Woodcocks universum geen scheiding tussen leven en kunst bestaat. Anderson dompelt ons onder in een universele (film)wereld.

Alhoewel Woodcock heel even rebelleert tegen ‘smaakloze’ rijke dames wanneer hij een kleed terugeist (“She doesn’t deserve it”, beaamt Alma. “It’s your work!”) staat hij niet bepaald kritisch tegenover de socio-economische orde. Paul Thomas Anderson evenmin, zo lijkt het aanvankelijk. Daar waar hij in There Will Be Blood nog de link tussen religie en kapitalisme fileerde, lijkt hij zich in PHANTOM THREAD immers te onthouden van kritiek op structuren, de mode-industrie en ideologisch getinte concepten als ‘goede smaak’. 

In een gesprek met Le Monde toont Anderson zich echter gecharmeerd door het idee dat PHANTOM THREAD een marxistische film zou zijn. Wie verder kijkt dan het verhaal van de zelfdestructieve kunstenaar merkt dat de film het einde van de klassenmaatschappij voorspelt met het verdwijnen van een aristocratische haute couture, maar ook met de ‘master’ die zijn ‘servant’ moet opgeven en nieuwe relatievormen dient te ontwikkelen los van de oude hiërarchie. Een tegelijk opwindend en beangstigend gegeven. 

Tot een ontluisterend portret van de modewereld komt het nooit. Daarvoor focust Anderson te sterk op het magnetisch veld dat gecreëerd wordt tussen twee mensen, de maalstroom van hun interacties en de turbulentie van hun emoties. Anderson grossiert nu eenmaal niet in grote boodschappen; hij smokkelt kleine herinneringen, gedachten en oprispingen in zijn werk. Een beetje zoals Woodcock berichtjes (“never get cursed”) in de voering van zijn jurken stikt. Subtiel en quasi onzichtbaar. Elegant en poëtisch.

Vorige

The Pier

Volgende

Sunset

Laatste van Blog