Met zijn ondoordringbaar perkamenten façade monstert een oudere man (Johan Leysen op z’n best) van kop tot teen een jeugdige kerel met een engelengelaat die op zijn boerderij is komen aanwaaien. De jongen ziet er verward uit, halfnaakt, in de knoop met zichzelf. Hij lijkt op de dool, in zichzelf opgesloten, want een woord, laat staan een zin uitbrengen kan hij niet. Heeft hij wat te verbergen misschien? Tegen beter weten in neemt de boer (!) hem in zijn huis op, geeft hem kleren en te eten. De jonge vreemdeling neemt het allemaal gretig aan. De boer, een natuurmens maar meer nog een kluizenaar, heeft zich blijkbaar uit de wereld van alledag teruggetrokken en leeft in zijn eentje met trouw aan zijn zijde een grote zwarte hond, een loebas. Zoals de enkele kippen en een stuk of wat koebeesten scharrelt hij maar wat rond op zijn erf in het alomtegenwoordige, eeuwige groen van de natuur, ver van de bewoonde wereld, van de maatschappij, in the middle of nowhere. De brave man stelt zich een hoop vragen, zijn rimpelgroeven worden met het langzame verstrijken van de tijd nog dieper, maar hij houdt de prangende vragen binnensmonds, sluit ze op in zijn hart, een groot hart. Een confrontatie met de jonge zwijger durft hij niet echt aan, nog niet. Maar wanneer twee politiemannen op zijn erf opduiken en hem uitvragen of hij misschien de voorbije dagen wat verdachts in de buurt heeft opgemerkt – er is in een nabijgelegen woud een jongeman dood aangetroffen en zij zijn nu op zoek naar zijn broer – en hij daar (on)handig omheen fietst, begint het de man te dagen: hij heeft het kwaad in huis gehaald!
Met zijn korte film Kain, een voorstudie van deze langspeelfilm, wist Kristof Hoornaert enkele jaren geleden een selectie voor de kortfilmcompetitie op de Berlinale af te dwingen. Op dat intense verhaalbegin bouwt RESURRECTION voort en zet de toeschouwer voor de hand liggende vragen voor zoals: “Wie zijn deze twee mannen en waarom doen ze in godsnaam wat ze doen?” Daarin excelleert de als langspeelfilmer debuterende Vlaming. De boer zoekt de plaats van het misdrijf op, zuigt ter plekke het gepleegde kwaad in zich op en ervaart het licht dat moeizaam door het grijze wolkendek priemt. Terug thuis knielt hij voor het kruisbeeld aan de muur en bidt luidop het Onzevader. Met forse nadruk op de slotzin: “En verlos ons van het kwaad!” Ineens vallen alle puzzeldelen samen: de proloog in zwart-wit van de luttele momenten onmiddellijk na een wrede terreuraanslag op een autobus, het waarom van het teruggetrokken bestaan van deze door het leven zwaar gelittekende man, zijn (op)gezochte eenzaamheid en zijn geloof als troost, als ultieme houvast, als een gebaar, een daad van onmetelijke barmhartigheid.
RESURRECTION vertelt met beelden, de dialogen – hier vrijwel louter monologen – zijn uitgepuurd, tot het minimum herleid, en laat de filmkijker zo het dilemma van de protagonisten aanvoelen. Broedermoord? Hoe kan zoiets? RESURRECTION verplaatst de Bijbelse Kain & Abelvraagstelling naar onze wereld vandaag, hier en nu. Bijgevolg kunnen en moeten we ons afvragen hoe de genocide in Rwanda kon gebeuren, de vele (vermoorde) vermisten tijdens de Latijns-Amerikaanse dictaturen, de burgeroorlogen in het uiteenvallende Joegoslavië, de meedogenloze bloedige strijd momenteel tussen sjiieten en soennieten overal in het Midden-Oosten etcetera. Allemaal mensen die hun eigen buren, eigen vrienden, eigen familieleden te lijf gaan …
En zijn trouwens niet alle mensen broeders van elkaar? Hoornaerts fascinerende debuutfilm is nieuwerwetse auteurscinema: uitgezuiverd, integer, rechtlijnig, veellagig, gedurfd, uitdagend en compromisloos. En schrijft zich mooi in bij de provocerende lyrische cinema van een Pier Paolo Pasolini, een Bruno Dumont, een Carlos Reygadas. Knap, heel knap!